Toelichting
Structuurwijziging organisatie (€ 388 voordeel)
Voor een toelichting verwijzen wij u naar de toelichting "Programma overstijgende bijstellingen" onder de "Financiële hoofdlijn"
Preventiemedewerker naar HRM (€ 26 voordeel)
Per 1 april 2025 is de functie van preventiemedewerker in de organisatie gecentraliseerd naar een volledige functie binnen het team Human Resource Management, Juridische zaken en Dienstverlening. De formatieplek wordt hierbij verplaatst van team Vergunningen, Handhaving en Toezicht naar eerdergenoemd team. Dit is een structureel voordeel.
Jeugdhulp (€ 1.864 nadeel)
Voor landelijk ingekochte producten Jeugdhulp wordt voor de financiering veelal gebruik gemaakt van producten vanuit een open-eind regeling. Dat wil zeggen financiering waarbij op voorhand niet correct is in te schatten wat deze zorg gaat kosten. De zorgaanbieder mag zelf de inzet van ondersteuning bepalen om invulling te geven aan de omvang wat in het ondersteuningsplan is vastgelegd. Dit gebeurt met name bij casuïstiek die hoog complex is, hierbij is het wenselijk dat de zorgaanbieder vrij is in het bepalen welke ondersteuning in het gezin nodig is, in het belang van het kind. De reguliere zorg is niet toereikend voor de nodige ondersteuning.
In 2024 is een toename van de inzet van deze soort zorg geweest. Enerzijds was deze toename te wijten aan meer zorgvragen t.o.v. 2023, en dus meer producten die onder het landelijke tarief vallen. Dit heeft ook zijn doorwerking in 2025 en verdere jaren. Anderzijds zijn er vanaf 2023 andere productcodes voor deze vorm van jeugdhulp gebruikt, wat niet meer toegestaan was in 2024. Hierdoor kon dit niet meegenomen worden in de begroting van 2025 en verder en maakt dat we hier een structurele bijstelling voor nodig hebben.
Daarnaast zien we een toename op de prognose van plaatsingen op basis van Jeugdzorgplus. Dit gaat over de gesloten plaatsing van kinderen die niet meer thuis of in een open setting kunnen wonen, maar een gesloten omgeving nodig hebben om behandeling te volgen. Vanuit de regio wordt bepaald wat de tarieven zijn voor Jeugdzorgplus en ontvangt iedere gemeente per kwartaal een prognose die een inschatting geeft over de kosten voor het lopende jaar. De bevoorschotting die we maandelijks voldoen is gebaseerd op een verwachting van het aantal zorgdagen per jeugdige. De laatste prognose voor 2025 laat een toename zien in het aantal plaatsingen.
Verder is er een toename van indicaties jeugdhulp crisis en jeugdhulp verblijf. Dit zijn met name jeugdigen, waarbij er acuut extra zorg nodig is. Dit kan zowel ambulant als met verblijf. Gezien deze vorm van hulp acuut nodig is, is dit duurdere zorg dan regulier.
Ook het indexcijfer van jeugdhulp is voor 2025 hoger (+4,91%) dan de index waar we normaliter mee rekenen (+ca. 2,8%). Op een totaalbedrag van ca. 12 miljoen werkt deze hogere index behoorlijk door, waardoor bijstelling nodig is.
Bovenstaande resulteert in een nadeel van € 1.864 voor 2025, een nadeel van € 1..803 voor 2026, een nadeel van € 1.474 voor 2027 en nadeel van € 1.112 voor 2028.
WMO hulp bij huishouden (€ 474 nadeel)
We zien een toename in het aantal indicaties. Daarnaast maken we jaarlijks een herberekening van de tarieven, gebaseerd op o.a. de CAO-lonen van de aanbieders. De tarieven worden aangepast op deze herberekening. Door onder andere loonstijgingen (CAO) en indexatie worden de tarieven naar boven bijgesteld. In de herberekening is rekening gehouden met een loonstijging (op basis van de geldende CAO voor hulpen in de huishouding) van 4% in 2025 en 3,5% in 2026. Dit resulteert in een nadeel van € 474 voor 2025, een nadeel van € 2.291 voor 2026, een nadeel van € 1.192 voor 2027 en een nadeel van € 1.099 voor 2028.
Uitkeringen (€ 400 nadeel)
We zien een toename van het aantal uitkeringsgerechtigden vanaf eind 2024. Deze toename loopt door in 2025. In de primitieve begroting is nog geen rekening gehouden met het hogere uitkeringsaantal, daarom is bijstelling nodig. We nemen in 2025 een aantal maatregelen waarmee we de instroom op de uitkering kunnen dempen. In deze Burap gaan we uit van het stabiliseren van het uitkeringssaldo in 2025. In Burap 2 van 2025 zal hier verder op gemonitord en verantwoord worden. Als het niet lukt om het uitkeringsbestand te stabiliseren is mogelijk nog een bijstelling over 2025 nodig. De totale uitkeringslasten, zelfs met deze bijstelling, blijven nog altijd binnen de ontvangen Rijksbudgetten. We ramen de totale uitkeringslasten voor 2025 op 8,5 miljoen, waarbij we 8,8 miljoen van het Rijk ontvangen. We blijven dus nog altijd een klein voordeel-gemeente op de uitkeringsbudgetten. Dit voordeel komt ten gunste van de gemeentebegroting.
Bovenstaande resulteert in een nadeel van € 400 voor 2025, een nadeel van € 543 voor 2026, een nadeel van € 222 voor 2027 en nadeel van € 17 voor 2028.
Inhuur sociaal maatschappelijk beleidsteam (€ 228 nadeel)
Het sociaal maatschappelijk beleidsteam heeft te maken met langdurig verzuim (4 medewerkers, waarvan 3 langer dan 1 jaar). Werkzaamheden zijn hierdoor stopgezet, gefaseerd of door andere medewerkers opgevangen. Gezien de duur van en het aantal medewerkers in verzuim is het noodzakelijk om tijdelijk in te huren zodat werkzaamheden op het gebied van jeugd, onderwijshuisvesting, internationalisering & integratie, gezondheid en subsidiëring door kunnen gaan .
Voor de monitoring van het programma ‘Uitvoeringsagenda sociaal-maatschappelijke ontwikkeling 2025-2026’ maken we gebruik van externe expertise .
Functiewaardering (€ 185 nadeel)
Er heeft een herwaardering van diverse functies plaatsgevonden, met totale kosten van € 185 structureel vanaf 2025.
Bijdrage voor de jeugd (€ 184K nadeel)
De structurele kosten voor de samenwerkingsverbanden ‘10 voor de jeugd’ en ‘21 voor de jeugd’ zijn abusievelijk niet volledig opgenomen in de primitieve begroting van 2025. Hierop moet een bijstelling worden gedaan van 184k. Deze bijstelling bedraagt € 184 voor 2025 aflopend naar € 121 in 2026 en verder.
Inburgering (€ 125 nadeel)
Door de verhoogde taakstelling van het aantal te huisvesten statushouders, zijn er meer te begeleiden inburgeraars. We moeten hierdoor meer inburgeringstrajecten inkopen. Ook is het nodig om extra ondersteuning bij Cordaad Vluchtelingenwerk in te kopen omdat zij de statushouders maatschappelijk begeleiden na hun vestiging in Veldhoven. Met deze toename is in de primitieve begroting geen rekening gehouden. De uitgaven (inclusief de bijstelling) voor deze wettelijke taak worden gedekt door de Rijksmiddelen die via de SPUK-regeling naar onze gemeente komen. De totale uitgaven, inclusief de bijstelling, blijven binnen het maximale SPUK budget. Deze bijstelling leidt tot een structureel nadeel van € 125.
Inhuur WMO (€ 80 nadeel)
Door de langdurige uitval van 2 klantmanagers Wmo loopt de werkdruk op en kunnen inwoners niet binnen een redelijke termijn een keukentafelgesprek (intake) hebben. Omdat het bij aanvragen WMO gaat om een kwetsbare groep inwoners, die gebaat zijn bij een snelle en adequate afhandeling van hun verzoeken, is het nodig om externe capaciteit in te zetten. Op deze manier kunnen de wachttijden voor inwoners ingekort worden en de werkdruk bij de vast medewerkers verlaagd worden waardoor zij weer de gewenste kwaliteit in hun dienstverlening kunnen geven. Dit is een incidenteel nadeel.
Inhuur tbv zwangerschapsverlof (€ 71 nadeel)
Vanwege zwangerschapsverlof van collega’s wordt een beroep gedaan op externe inhuur om het werk te continueren, omdat het werk niet volledig door collega’s opgevangen kan worden. De vergoedingen die we ontvangen van het UWV zijn niet toereikend, vandaar dat er incidenteel inhuurbudget wordt bij gevraagd.
WMO begeleiding (€ 57 nadeel)
We zien een toename in het aantal indicaties Wmo Begeleiding. Daarnaast maken we jaarlijks een herberekening van de tarieven, gebaseerd op o.a. de CAO-lonen van de aanbieders. De tarieven worden aangepast op deze herberekening. Door onder andere loonstijgingen (CAO) en indexatie worden de tarieven naar boven bijgesteld. In de herberekening is rekening gehouden met een loonstijging (op basis van de geldende CAO voor aanbieders van begeleiding) van 3,25% in 2025 en 3% in 2026.
Bovenstaande resulteert in een nadeel van € 57 voor 2025, een nadeel van € 816 voor 2026, een nadeel van € 63 voor 2027 en nadeel van € 160 voor 2028.
Vanaf 2026 is er een voordeel op de lasten opgenomen onder WMO begeleiding van € 600K in verband met contract tarieven begeleiding. Dit wordt als volgt verklaard.
In 2023 is van resultaatfinanciering overgegaan naar een systematiek op basis van p x q (= prijs maal hoeveelheid), waardoor alleen de daadwerkelijk ingezette uren worden gefactureerd. Deze nieuwe tarieven zorgen voor een voordeel op het product ‘begeleiding’ die tot en met 2025 in onze begroting was opgenomen. Omdat de pxq financiering ook in 2026 nog geldt, wordt dit voordeel nu ook voor het jaar 2026 opgenomen, tot het moment dat er andere financieringsafspraken worden gemaakt.
Overige
De post overige bestaat uit:
- Maatwerktrajecten SDV ondernemers
- Overheveling restant kredieten jaarrekening