Financiële kaders

Er wordt kort stilgestaan bij de van toepassing zijnde financiële beleidskaders in de komende P&C-cyclus 2025 op basis van eerdere besluitvorming. Vervolgens worden de financiële begrotingskaders voor de begroting 2025 voorgesteld. Deze zijn nodig om een financieel meerjarenperspectief 2025-2028 te kunnen geven als startpunt bij de begroting 2025. Op basis van dit startpunt kunnen bij de begroting 2025 voorstellen van nieuw beleid of ombuigingsmaatregelen aan de raad worden voorgesteld. Ook van invloed op dit startpunt is een aantal overige financiële bijstellingen die tussen vaststelling van de kadernota en begroting zullen plaatsvinden.

Financiële beleidskaders

Terug naar navigatie - Kaders

De spelregels rondom financiële beheersing (control) zijn vastgelegd in de financiële beheersverordening. Deze verordening wordt verder uitgewerkt in een aantal (beleids)nota’s:
•    nota rentebeleid en –toerekening;
•    nota activabeleid;
•    nota reserves en voorzieningen;
•    nota kostentoerekening;
•    nota risicomanagement en weerstandsvermogen;
•    treasurystatuut;
•    nota P&C cyclus 2014 aangevuld met wijziging dat van 4 kwartaalrapportages wordt overgegaan naar 3 bestuursrapportages (besluit kwartaalrapportage I-2019).

Financiële begrotingskaders

Terug naar navigatie - Inleiding

Naast financieel beleidsmatige kaders voor de komende begroting stellen we in de kadernota ook een aantal financiële begrotingskaders voor. Deze hebben betrekking op specifieke onderdelen van de begroting, zoals o.a. te hanteren percentages voor rente en loon- en prijsstijging en begrotingsevenwicht. Voor de uitwerking van de begroting is het van belang dat deze vooraf worden vastgesteld. We lichten ze hieronder toe.

Begrotingsevenwicht en sluitende begroting

Terug naar navigatie - Begrotingsevenwicht en sluitende begroting

Kader: De begroting 2025 heeft een meerjarig sluitende begroting en reservepositie met daarbij repressief toezicht van de provincie. 

Meerjarig sluitende begroting en reservepositie
Een meerjarig sluitende begroting houdt in dat alle begrotingsjaren (2025 t/m 2028) een positief saldo (≥ 0) hebben. Tevens dient er een positieve algemene vrije reserve te zijn voor al deze jaren. 

Reëel evenwicht
Reëel ramen is het uitgangspunt voor de begroting 2025 en de meerjarenbegroting 2026-2028. Dit houdt in dat de ramingen volledig, realistisch en haalbaar moeten zijn.

Structureel evenwicht
Als in het betreffende begrotingsjaar structurele lasten gedekt zijn door structurele baten is er sprake van structureel evenwicht. Incidentele lasten mogen gedekt worden door zowel structurele als door incidentele baten.  Hierbij passen we de wet- en regelgeving toe vanuit het Besluit, Begroting en Verantwoording (BBV) en Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader (GTK) van de provincie.

Repressief toezicht Provincie
Ieder jaar besluit de provincie op grond van artikel 203 van de Gemeentewet of een gemeente onder repressief of preventief begrotingstoezicht valt. Op basis van een begrotingsscan wordt een toets uitgevoerd. Er is sprake van repressief toezicht wanneer er in het begrotingsjaar 2025 sprake is van structureel en reëel evenwicht. Ook is er sprake van repressief toezicht wanneer blijkt dat het begrotingsjaar 2025 niet/onvoldoende structureel en reëel in evenwicht is, maar het is wel voldoende aannemelijk dat uiterlijk de laatste jaarschijf van de meerjarenraming wel structureel en reëel in evenwicht is of dat uit onderzoek blijkt dat er toch sprake is van structureel en reëel in evenwicht. Preventief toezicht volgt zodra geen sprake is van bovenstaande.

Loon-, prijs- en volume index

Terug naar navigatie - Loon-, prijs- en volume index

Indexatie is nodig om budgetten qua koopkracht op peil te houden. Het actualiseren van de indexatie heeft de volgende financiële consequenties.

Loonindex
Kader: De loonindex wordt gebaseerd op (een inschatting van) de cao-afspraken inclusief de vastgestelde werkgeverpremies. Voor de periode na de cao-afspraken wordt uitgegaan van een jaarlijkse index (inclusief werkgeverspremies) van 1,5%.

Dit kader wordt continu gemonitord en indien noodzakelijk bij een tussentijdse rapportage bijgesteld. Voor de nieuwe jaarschijf 2028 betekent dit loonbudget 2028 = loonbudget 2027 plus 1,5%.

Prijsindex
Kader: De baten en lasten worden geïndexeerd met de prijsindex die wordt gebaseerd op het Nationale consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Planbureau (CPB) gepubliceerd in het jaarlijkse Centraal Economisch Plan (CEP).

Eenmaal per jaar, bij de kadernota, wordt de prijsindex bijgesteld op basis van het Centraal economisch Plan van het CPB. De prijsindex wordt toegepast op de baten en lasten uitgezonderd de loonkosten (eigen index) en een aantal specifieke baten en lasten die beschikken over een eigen indexering zoals huren, pachten, subsidies, rijksbijdragen etc. Deze index wordt tussentijds niet bijgesteld. De percentages uit het CEP 2024 zijn voor 2025 2,8%, 2026 2,4%, 2027 2,3% en met 2028 2,3%. In de begroting van 2024 werd een prijsindex gebruikt voor 2025 2,5%, 2026 2,4% en vanaf 2027 2,3%.

Jaarschijf 2028

Terug naar navigatie - Jaarschijf 2028

Kader: Begrotingsjaar 2028 wordt nieuw toegevoegd met als basis 2028 = 2027 gecorrigeerd naar reële ramingen.

Een aantal budgetten die worden overgenomen van 2027 naar 2028 geven geen actueel beeld. Bijvoorbeeld, de financieringslasten (rente, afschrijving en aflossing) 2028 zijn niet actueel. Ook wordt de verwachte uitkering gemeentefonds voor de jaarschijf 2028 geactualiseerd. Tevens bevatten de bijstellingen uit bestuursrapportage I-2024 en II-2024 andere cijfers 2028 t.o.v. 2027.

Samenvatting begrotingskaders

Terug naar navigatie - Samenvatting begrotingskaders
Onderwerp

Kader

Evenwichtig en sluitend De begroting 2025 heeft een meerjarig sluitende begroting en reservepositie met daarbij repressief toezicht van de provincie.
Loonindex De loonindex wordt gebaseerd op (een inschatting van) de cao-afspraken inclusief de vastgestelde werkgeverpremies. Voor de periode na de cao-afspraken wordt uitgegaan van een jaarlijkse index (inclusief werkgeverspremies) van 1,5%.
Prijsindex De baten en lasten worden geïndexeerd met de prijsindex die wordt gebaseerd op het Nationale consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Planbureau (CPB) gepubliceerd in het jaarlijkse Centraal Economisch Plan (CEP).
Volume index Er wordt een volume index (areaalindex) berekend op basis van de laatst vastgestelde woningbouwplanning t.o.v. de vorige woningbouwplanning.
Nieuwe jaarschijf Begrotingsjaar 2028 wordt nieuw toegevoegd met als basis 2028 = 2027 gecorrigeerd naar reële ramingen.

Overige financiële bijstellingen

Terug naar navigatie - Inleiding

In aanloop naar de begroting zijn naast de financiële begrotingskaders in de vorige paragraaf nog een aantal zaken van invloed op het startpunt van de begroting 2025.

Actualisatie rente(percentage)

Terug naar navigatie - Actualisatie rente(percentage)

In de nota rentebeleid en –toerekening is vastgelegd dat op basis van de bijgestelde liquiditeitenplanning m.b.t. investeringen en bouwgrondexploitatie de rentepercentages voor 2025-2028 worden geactualiseerd. In de notitie rente 2023 van de commissie BBV wordt ingegaan op de verwerking van de rentelasten en -baten in de begroting en jaarstukken. Doelstelling van de notitie is het bevorderen van een eenduidige handelwijze met betrekking tot rente door gemeenten.

De belangrijkste wijziging met ingang van het begrotingsjaar 2025 betreft de rentetoerekening aan de grondexploitaties. Vanaf 2016 was in verband met de invoering van de Vennootschapsbelasting voor grondexploitaties de rentetoerekening gebaseerd op het gemiddelde rentepercentage over het vreemde vermogen. In de praktijk hanteert de belastingdienst een andere toerekening van rente aan grondexploitaties. Hiermee is de noodzaak voor een afwijkend rentepercentage voor grondexploitaties vervallen en ligt het voor de hand de rente-omslag ook te gebruiken voor de rente aan de grondexploitaties. In het publiekrechtelijk kostenverhaal bij faciliterende grondexploitatie moet overeenkomstig de Omgevingswet voor de rentetoerekening wel een ander rentepercentage worden gehanteerd. Bij kostenverhaal op basis van een overeenkomst kunnen uiteraard ook afspraken worden gemaakt over het verrekenen van rente. De hoogte van het rentepercentage is dan onderdeel van de afspraken in de overeenkomst en kan afwijken van de omslagrente.

Het omslagpercentage om de rente toe te rekenen aan de taakvelden (inclusief bouwgrondexploitatie) bedraagt 1,5% in 2025 tot en met 2028. Indien nodig worden in aanloop naar de begroting (na bestuursrapportage II-2024 en actualisatie bouwgrondexploitaties) de omslagrente nogmaals herrekend. Een aanpassing hiervan is van invloed op het begrotingssaldo.

Actualisatie kostentoerekening

Terug naar navigatie - Actualisatie kostentoerekening

De effecten van een geactualiseerde kostentoerekening van loonkosten en overheadkosten naar taakvelden en projecten (investeringen en bge’s) zijn nog niet financieel vertaald. Deze worden ook opgenomen in de begroting 2025. In december 2023 is er een nieuwe notitie Overhead uitgebracht door de commissie BBV (Besluit, Begroting en Verantwoording). Hierin worden enkele zaken aangescherpt als het gaat om het begrip overhead. 

Kostendekkende tarieven

Terug naar navigatie - Kostendekkende tarieven

Zodra alle financiële begrotingskaders financieel vertaald zijn en rente en kostentoerekening geactualiseerd zijn wordt in aanloop naar de begroting 2025 de nieuwe kostendekkende tarieven berekend. Het gaat om rioolheffing, afvalstoffenheffing, hondenbelasting en leges. Hier wordt op basis van eerdere besluitvorming 100% kostendekkendheid toegepast.

Tussentijdse raadsbesluiten

Terug naar navigatie - Tussentijdse raadsbesluiten

Tussen de vaststelling van deze kadernota en het opstellen van de begroting worden raadsbesluiten genomen met financiële consequenties. Bestuursrapportage II wordt nog door de raad vastgesteld en deze bevat ook consequenties voor de meerjarenbegroting 2025-2028. O.a. de meicirculaire wordt in deze rapportage opgenomen.